De sociale missie
Met een helder levenspad voor haar neus, is Naómi in ’t Veld ongeveer twee jaar geleden ‘t veld in gestuurd met een sociale missie. Een zogezegde MDT missie vanuit Defensie.
Deze missie vereiste 40 uur vrijwilligerswerk van haar en zodoende is Naómi in contact gekomen met Netwerk Dordtse Helden.
Toentertijd woon achtend in Ridderkerk is ze meerdere keren naar Dordrecht gerezen om haar missie te kunnen voltooien. In die veertig uur heeft ze met vier projecten vijf mensen een hart onder de riem kunnen steken, waaronder Martin Heyl. Twee andere projecten bestonden uit het opknappen van iemands’ tuin en het laatste project was hardlopen met een slechtziende man. Gezien de man toch niet harder kon lopen dan gewoon lopen, werden de uitjes een gezellige wandeling waar diens hond ook van kon profiteren.
Ondanks dat Naómi deze projecten met al haar liefde heeft uitgevoerd, kon ze het niet echt koppelen aan het beeld van vrijwilligerswerk. De veertig uur arbeid exclusief de reistijd lieten het meer als werk voelen dan als een vrijwillige bijdrage.
‘Dat begreep ik overigens wel,’ legde ze mij uit. ‘Het is voor de opleiding defensie, dus het is de bedoeling dat ik geprikkeld word me aan bepaalde regels en vereisten te houden.’
Naómi volgt de opleiding integrale veiligheidskunde en heeft een bijbaan als reservist bij Defensie. Het is haar doel onze maatschappij veilig te houden, zodat wij allen in vrijheid kunnen blijven leven en ontwikkelen. Precies die vrijheid kan iedereen terugvinden in vrijwilligerswerk. Zowel als hulpverlener, als hulpontvanger.
Vrij in de maatschappij
Ondanks dat Naómi zelf niet verwacht ooit een hulpontvanger te worden, sluit ze het niet helemaal uit. Bijvoorbeeld de mensen bij wie ze met een team vrijwilligers de tuin had opgeknapt. Dat waren mensen met reuma, wat verklaart dat ze zelf hun tuin niet meer konden onderhouden. Ook kan ze zich voorstellen dat wanneer je zicht hard achteruit gaat, het socialiseren lastiger wordt en naar buiten gaan een flinke drempel kan worden. Of dat achterstallig huishouden een opstapeling kan zijn van: ‘doe ik morgen wel, doe ik morgen wel,’ totdat je door de bomen het bos niet meer ziet. Je kan nooit in de ander zijn/haar hoofd kijken en oordelen.
En daarom is het zo mooi dat er meer mensen zijn zoals Naómi die vrijwillig in zowel kosten als in tijd, klusjes verrichten voor hen die de hulp behoeven.
‘Hulp verlenen kan al heel makkelijk,’ legde ze uit. ‘De meeste Albert Heijns hebben een bord waar je kaartjes op kan hangen. Je kan daar bijvoorbeeld je kwaliteiten delen, of een kaartje vinden van iemand die hulp vraagt. Je kan het je buren vragen of je een keer een boodschapje voor ze mee kan nemen. Het hoeft allemaal niet veel voor jou te zijn, maar het kan al zoveel betekenen voor de ander.’
Op dat moment schoot ik zelf in de reflectie. Mijn angst op die manier iemand te helpen is namelijk dan aan iemand vast te zitten. Dat je vaker gebeld wordt, dat de gevraagde taken steeds meer worden en ik dan geen ‘nee’ zal durven te zeggen. Mijn angst is dat ik me dan verantwoordelijk ga voelen voor zo’n persoon.
Naómi zag hier juist weer een mooie levensles in: juist dat je met vrijwilligerswerk heel goed kan oefenen je eigen grenzen te stellen. Ze legde me uit dat je jezelf in kaders aan kan bieden, dus dat je op zo’n kaartje schrijft dat je één keer per week op een bepaald tijdstip ruimte hebt iets voor iemand te doen.
Ze legde me ook uit dat je de hulpontvangers kan filteren op iemand die veel hulp nodig heeft of iemand die weinig hulp nodig heeft. Dat kan je afstemmen op jouw eigen kaders van beschikbaar- en gewilligheid. De drempel hoeft echt niet zo hoog te zijn dat je je gelijk moet aansluiten bij een organisatie of opeens je hele agenda volgepland hebt met vrijwilligerswerk. Veel mensen die een keer ergens mee geholpen worden, zijn daar al ontzettend dankbaar voor.
Werk op vrijwillige basis
Om kaders te kunnen waarborgen adviseert Naómi zoiets simpels als een weekplanner aan de koelkast te hangen. Dat geeft dagelijks beeld van je ritme en vrije ruimte.
De leukste vorm van vrijwilligerswerk dat Naómi nu doet is het bespelen van de saxofoon met haar band. Het is vrijwillig, omdat ze zelf tijd en kosten inlevert terwijl ze er geen geld mee verdient. Muziek maken ziet ze eigenlijk meer als een hobby, waarin ze zichzelf vrij en gelukkig kan voelen en waar de toeschouwers zich vrij en gelukkig mee kunnen voelen. Wellicht is dat het verschil tussen ‘vrijwilligerswerk’ en ‘werk op vrijwillige basis.’
Als je een hulpverlening kan verrichten die je echt kan zien als ‘werk op vrijwillige basis,’ dan valt de hele term ‘werk’ weg en blijft puur het delen van gunsten en kwaliteiten over waar iedereen beter van kan worden.
Misschien moet het kader niet alleen tijdsbesteding, maar ook gelijkwaardigheid of rechtvaardigheid zijn. Zou vrijwilligerswerk dan niet gewoon gelijk staan aan verbinding?
De reflectie waarin de hulpontvanger, metaforisch gezien het publiek voor wie zij optreedt, net zoveel baat heeft bij haar inzet als zij aan hun bezoek op vrijwillige basis?
In hoe verre is de hulpontvanger dan echt zelf de hulpontvanger?
Is het mooie aan vrijwilligerswerk eigenlijk niet gewoon dat beide partijen elkaar vrijwillig helpen, met slechts het oogmerk te verbinden en vooruit te komen.
Werk op vrijwillige basis met het oogmerk er niet financieel beter van te worden, maar er als mens beter van te worden. Want dat is in de kern wat wij allen willen, toch? Iets goeds doen voor onszelf en iets goeds doen voor een ander.
Gewoon… omdat we eigenlijk elke dag zonder het te beseffen wel een goede daad verrichten.
Gewoon.. omdat we het kunnen.
Comments