Je kent het wel. Dan wil je een outfit kiezen om vanavond aan te trekken, maar niets in je kledingkast volstaat. Gek, want je hebt wel tien broeken, twaalf truien en een stuk of dertig shirts. Licht gefrustreerd druk je voor de honderdste keer je kleding terug in de kast en duwt dan de deurtjes dicht.
Na vaker op deze manier voor de kastdeur te hebben gestaan, besluit je dat het tijd wordt om op te ruimen. Je schenkt een deel van je kleding aan het goede doel en een ander deel breng je naar de textielbak. Opgelost, denk je dan, en je begint opnieuw met kleren kopen.
Voor ons is het heel makkelijk afstand te doen van afgedankte kleren, maar voor een heleboel andere mensen niet. Dit zijn de mensen bij die deze kleren gedumpt worden. Tientallen kilometers aan vuilnisbelten strekken zich langs steden en rivieren van Madagaskar. Daar wordt de kleding uiteindelijk verbrand, gezien ook deze mensen niet weten wat zij met onze afval aan moeten. Vaak gaat het om fastfashion kleding waar de textiel snel van slijt en dus voor niemand meer iets van waarde kan bieden.
Van theater naar realiteit
Toen ze door de straten van Madagaskar liep, was het eerste dat Suze (19) opviel hoe onhygiënisch het daar wel niet was. Er was veel afval, niet eens afkomstig van de bevolking zelf.
Suze volgt de opleiding Ruimtelijk Vormgeving, waar ze leert voor verschillende theaterproducties kostuums te maken. Als klein meisje werkte ze al graag met de naaimachine en tijdens de middelbare school besloot ze van deze passie echt haar werk van te willen maken. Zodoende zit ze nu in het vierde jaar van deze theateropleiding.
In 2024 vertrok ze voor drie weken met haar moeder, zusje, stiefvader en zijn kinderen naar Madagaskar. De moeder van Suze heeft daar een vriendin, die daar met haar man, kinderen, hond en schildpad woont. De reis zou niet alleen een vakantie worden, maar zou zich ook richten op het doen van vrijwilligerswerk. ‘Mijn moeder vindt het belangrijk dat we iets terugdoen voor mensen die het minder hebben,’ licht Suze toe. ‘Met vrijwilligerswerk doen in arme landen word je je eigen er bewust van dat het er in andere landen heel anders aan toe kan gaan.’
Suze had altijd wel een beeld van de armoede in een derde wereldland, maar deze 2,5 week hebben zo’n impact op haar gemaakt, dat ze compleet anders is gaan kijken naar de rijkdom die ze hier eigenlijk wel niet heeft.
Smile and wave, boys. Smile and wave
Als vakantie heeft het voor Suze niet gevoeld, zeker niet in vergelijking met een vakantie naar een Westers land. ‘Het kostte veel energie om geconfronteerd te worden met steeds verschillende gezichten,’ vertelt Suze geraakt. ‘Het leven daar op straat is zo zwaar. Die mensen leven om te overleven, ook al weten ze niet beter.’
Suze woont in een mooi, historisch huis met een liefdevol, warmhartig gezin. Ze heeft daar een kleine atelier en hecht veel waarde aan de creatieve vrijheid waar ze over beschikt. In Madagaskar leven kinderen anders. ‘Ze hebben daar geen anticonceptie,’ legt Suze uit. ‘Dat kennen ze daar ook gewoon niet. Vrouwen bevallen op straat en de gezinnen zijn groot. Ieder gezin heeft een eigen bedrijfje thuis, zoals het verkopen van zelf geoogst eten of het repareren van een fietsband.’
De armoede daar is niet omheen te kijken, en staat in schril contrast met de dure gebouwen van grote bedrijven die tussen de hutjes en andere soorten bouwwerken die mensen hun thuis noemen, in staan. Bedrijven die niet eens van de bevolking zijn.
Tijdens het aanschouwen van deze armoede, en het terugzwaaien naar kindjes die hen lief en glimlachend begroetten, bedacht Suze hoe ze iets voor hen zou kunnen doen. Ze wilde iets groots doen, iets betekenisvol. De definitie van groot bleek voor de bewoners van Madagaskar al heel anders dan die we in de Westerse wereld gewend zijn.
We came to move it
Via de hierboven vernoemde vrienden van Suzes moeder kwamen ze terecht bij een weeshuis. De werkzaamheden werden onderverdeeld. Suzes stiefvader nam met zijn zoon de kantine van de school onder handen. Ze gaven de muren een nieuwe lik verf en maakten samen de omgeving weer mooi en bruikbaar. Zijn dochter hielp bij de baby’s van het kinderdagverblijf en werkte samen met de moeder van Suze om zwemles te geven aan de kinderen. Het zusje van Suze was nog te jong, dus sprong bij waar ze kon.
Suze zag naai- en lockmachines staan. Al dan wel niet zo modern zoals wij ze kennen, maar het kon ermee door. Ze gaf de kinderen naailes, ging met haar moeder naar de markt om nog meer stoffen te kopen en maakte de kinderen wegwijs in de kunst van kostuums.
Verder maakte het gezin een link aan waarmee vanuit Nederland geld gedoneerd kon worden aan de stichting die het weeshuis ondersteund. Naast de tafels en banken hebben ze van de donaties een nieuwe naaimachine, verf, stoffen en de toegang van het zwembad betaald
Vanuit Nederland hadden ze nog een bal en bordspellen meegenomen om daar achter te laten.
De dankbaarheid is nog altijd van hun gezicht af te lezen.
Genaaid
In haar hart voelt Suze zich boos, omdat het leven zo oneerlijk is voor deze mensen. Om betekenis aan hen te geven, besloot ze haar eindejaarsproject in het teken van Madagaskar te laten staan. Ze ontwierp een jurk die bestond uit allemaal bestaande kleding uit de fastfashion-industrie. Die kledingstukken representeerden de afdankertjes die op de vuilnisbelt van Madagaskar belanden en om de vlammen waar die kledingstukken in opgaan na te bootsen, creëerde Suze rook op de achtergrond.
Aan de wanden hing ze foto’s van deze vuilnisbelten en daarbij vertelde ze haar klasgenoten aan wie ze de presentatie gaf het verhaal dat erachter schuilgaat. Op deze manier probeerde ze iedereen een stukje in haar eigen ervaring mee te laten gaan. Suze vertelt: ‘Iedereen ging met een andere blik weg dan hoe ze binnenkwamen. Ze begrepen precies waar het over ging.’
Tips voor de lezer
‘Als je ooit van plan bent vrijwilligerswerk te doen, doe het. Het is de ervaring waard en het geeft echt een mooi beeld op het leven,’ zegt Suze gemotiveerd. Ze adviseert overigens wel voor je eigen veiligheid een reis naar een derde wereldland via een reisorganisatie te plannen.
Verder drukt ze op het hart om niet alleen naar zo’n land te gaan en je eerst een slaapplek geregeld moet hebben. ‘Wij waren via bekenden bij een hotel beland,’ licht Suze toe. ‘Gelukkig maar, want je wil daar echt niet op straat slapen.’
Blanken worden vreemd aangekeken daar, en ze worden door de meesten geassocieerd met rijkdom. Daarom, uit angst voor diefstal, had Suze vaak haar telefoon niet mee, en liet ze ook haar sieraden thuis.
‘Heb kennis over de mensen, de omgeving en de regels. Iets wat hier normaal is, kan daar strafbaar zijn. Het laatste wat je wil is gevangen gezet worden in een onbekend land,’ huivert Suze. Ook adviseert ze veel medicijnen mee te nemen en goed te onderzoeken met welke betaalmiddelen je daar vooruit kan.
Zie je jezelf ooit nog naar dit land gaan?
‘Ja,’ knikte Suze resoluut. ‘Mijn moeder ook. Dan gaan we weer naar hetzelfde weeshuis met dezelfde personen.’
Voorlopig heeft Suze het goed druk met haar studie en zich focussen op een netwerk en ervaring opdoen. Als ze wat meer ruimte heeft, is ze zeker van plan weer vrijwilligerswerk te doen. In Madagaskar, maar ook nog ergens anders.
Waar… dat weet ze nog niet.
Comentários